Op 18 april jl. is het rapport van de heer Winsemius gepresenteerd, met aanbevelingen over de regionale samenwerking en de bestuurlijke samenwerking in de regio.
Namens het CDA trok fractievoorzitter Bert Rebel de volgende conclusies:
- De heer Winsemius heeft in zijn onderzoeksrapport een lange aanloop nodig over de gewenste intensivering van samenwerking in de regio om uiteindelijk toch uit te komen op aanbevelingen op het gebied van herindeling in onze regio, terwijl zijn opdracht daar niet op gericht was.
- Naar de mening van de CDA-fractie toont het rapport onvoldoende aan waarom herindeling dé oplossing zou zijn van alle bestuurlijke problemen in onze regio. Daarmee ontbreekt het fundament in zijn pleidooi om over te gaan tot herindeling.
- Naar de mening van de CDA-fractie dient, conform de gevoerde herijkingsdiscussie en de hieruit voortgekomen nieuwe gemeenschappelijke regeling, ingezet te worden op intensivering van de samenwerking in onze regio; met name op de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, regionaal-ecnomisch beleid, inkoopsamenwerking en het sociaal domein.
- De CDA-fractie stemt in met het voorstel van het college om akkoord te gaan met inzet gericht op verzwaarde coördinatie en regio, mits er sprake is van een gezamenlijk belang en een unaniem standpunt.
- Gelet op de aangetoonde bestuurskracht van onze gemeente houdt de CDA-fractie vast aan de zelfstandigheid van Huizen en hebben we derhalve ook geen behoefte aan een fusieonderzoek.
In de raadsvergadering van 21 maart 2013 hebben we als CDA-fractie bij de behandeling van de beantwoording door het college van de door de collegepartijen gestelde vragen over het onderzoek van de heer Winsemius reeds stil gestaan bij de gang van zaken rond dit onderzoek. We waren sceptisch over het onderzoek:
- Waarom het proces van de lopende discussie over de herijking van de samenwerking in onze regio verstoren door een opdracht te geven tot advisering om tot een betere inhoudelijke samenwerking te komen?
- Is de heer Winsemius met zijn onderzoek bezig de weg te plaveien voor de komst van Gooistad?
- Is hier niet sprake van een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van een nieuwe Arhi-procedure in onze regio?
Het rapport heeft onze scepsis niet weggenomen.
In de inleiding van het rapport geeft de heer Winsemius duidelijk aan wat het Dagelijks Bestuur van het Gewest Gooi en Vechtstreek hem had gevraagd te inventariseren: voor de komende tien jaar de speerpunten voor een regionale agenda en op basis daarvan aanbevelingen doen over de wijze waarop daaraan door een betere inhoudelijke samenwerking uitvoering kan worden gegeven.
Betere samenwerking – dáár zou het onderzoek dus op gericht moeten zijn.
In het 1e deel van zijn rapport gaat Winsemius uitvoering in op samenwerking en het belang om deze samenwerking in onze regio te intensiveren. Zijn analyse is helder, maar leidt niet echt tot nieuwe inzichten; het beschrevene komt bekend voor.
In het 2e deel gaat hij op zoek naar oplossingen die de bestuurlijke daadkracht van de regio aanmerkelijk zouden kunnen versterken. Allereerst noemt hij dan de verzwaarde coördinatie en regie: de regio, aangevuld met Eemnes, dient als eerste minimale stap de krachten te bundelen waar het betreft belangenbehartiging en regie. Er dient een boegbeeld te komen, die extern kan optreden, liefst een burgemeester van een grotere gemeente, die, bij een bepaalde mate van vooraf afgesproken steun, mandaat krijgt om te lobbyen en onderhandelen, met bindende consequenties voor alle gemeenten.
Deze door Winsemius voorgestelde verzwaarde coördinatie betekent doorzettingsmacht en blokkeert daarmee de invloed van de colleges en raden van de regiogemeenten. Zij kunnen buitenspel gezet worden, en daarmee is zijn voorstel in strijd met de in de herijkingsvoorstellen zo fel bepleitte democratische legitimiteit. En daarom wijst de CDA-fractie deze verzwaarde coördinatie af: de autonomie van de gemeenten wordt hiermee onacceptabel aangetast. Terecht dat het college de Huizer Raad voorstelt dat verzwaarde coördinatie en versterkte regie alleen mogelijk is in het geval er sprake is van gezamenlijke belangen en een unaniem standpunt.
Als tweede oplossingsrichting noemt de heer Winsemius de gemeentelijke opschaling. Buiten zijn opdracht om, en zonder daar onderzoek naar te hebben gedaan, zet hij wel een paar stevige conclusies op papier:
- Een aantal gemeenten binnen Gooi en Vechtstreek is te klein voor een kwalitatief voldoende dienstverlening; de juiste deskundigheden en voorzieningen kunnen niet worden gewaarborgd;
- Uitbesteding bij grotere buurgemeenten tast de democratische legitimatie van het lokale bestuur aan;
- Voor Muiden, Naarden en Weesp is samenwerking geen alternatief voor herindeling: zij moeten per direct op zoek naar één of meer fusiepartners en hebben daarbij aan elkaar niet genoeg;
- Voor Blaricum, Eemnes en Laren en ook Wijdemeren geldt hetzelfde: op zoek naar fusiepartners, waarbij zij ook niet genoeg hebben aan andere kleine gemeenten;
- Bussum, Hilversum en Huizen dienen zich aan te bieden als fusiepartner.
Fusie van gemeenten: dat is volgens Winsemius dé oplossing voor alle problemen in onze regio. Waarbij hij direct twee serieus te beschouwen routes noemt: de Vechtstreekcombinatie en de Gooicombinatie. Bij de Gooicombinatie wordt de sleutelrol bij Huizen gelegd: Huizen dient bereid te zijn een fusie te gaan onderzoeken.
De CDA-fractie vindt deze conclusies en aanbevelingen wel heel snel en makkelijk getrokken. Met alle respect voor de bestuurlijke kwaliteiten van de heer Winsemius, maar hiermee gaat hij naar onze mening te snel door de bocht. Hij trekt conclusies zonder dat deze door diepgravend onderzoek worden gestaafd.
De heer Winsemius bepleit een fusie tussen Huizen, Bussum en Naarden, waarmee een krachtige gemeente van voldoende schaal ontstaat, die binnen Gooi en Vechtstreek een voldoende tegenwicht kan bieden ten opzichte van Hilversum; wat daarmee wordt bedoeld en beoogd is voor ons niet duidelijk.
Winsemius beschouwt de bestuurlijke uitdaging waarvoor de gemeenten binnen de Gooi en Vechtstreek zich gesteld zien als groot en urgent; voor onze fractie is niet duidelijk dat fusie dan dé oplossing is voor deze problemen.
Hij doet aanbevelingen en gaat daarmee voorbij aan eerdere aanbevelingen uit het vorige Arhi-onderzoek; als voorbeeld noemen wij dan zijn pleidooi om Huizen niet met de BEL-gemeenten te laten fuseren, terwijl de Arhi-procedure daar juist wél voor pleitte.
Dit bewijst maar al te goed dat het trekken van conclusies op basis van onderzoek naar herindelingen een gedegen werkwijze vereist, waarbij voor onze fractie hét uitgangspunt is: de bestuurskracht. De onderzoeken daarnaar in het recente verleden hebben één en andermaal aangetoond dat de gemeente Huizen zelfstandig in staat is de bestuurlijke opgaven aan te kunnen. En zolang nieuwe onderzoeken het tegendeel niet laten zien, houden wij vast aan deze conclusie en daarmee tevens aan de opvatting dat Huizen zelfstandig dient te blijven.
De huidige discussie over het onderzoeksrapport van Winsemius leidt volledig de aandacht af van de intensieve discussie die de afgelopen maanden in onze regio is gevoerd over de herijking van de samenwerking. Deze discussie, uitmondend in een nieuwe gemeenschappelijke regeling, heeft brede steun gekregen in de regiogemeenten. Maar het lijkt erop dat deze discussie zinloos is geweest: de in de nieuwe regeling opgenomen vorm van samenwerking wordt het liefst overboord gezet, ten faveure van herindeling. De CDA-fractie wil dat niet, wij houden vast aan de uitkomst van de herijkingsdiscussie en willen daarmee aan de slag, hetgeen een intensivering van de samenwerking in de regio betekent.
De bestuurlijke uitdagingen, ook in onze regio, zijn fors en urgent. De komende decentralisaties in het sociaal domein zullen veel van de gemeente vragen en roepen om samenwerkingsconstructies; wat de CDA-fractie betreft, beperkt de samenwerking zich niet alleen tot het sociaal domein, maar wordt deze ook gezocht op de beleidsgebieden ruimtelijke ordening, regionaal economisch beleid en inkoopsamenwerking. Samenwerking op uitvoering en beleid kan gemeenten, ook in onze regio, voorzien van de vereiste bestuurskracht.