Participatie is voor iedereen in ons dorp belangrijk

CDA Huizen

Zelfredzaamheid in het sociaal domein
Zelfredzaamheid in het sociaal domein

De Participatiewet is de derde grote transitie in het sociale domein. Met deze wet komt er een nieuwe groep mensen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente te vallen. De samenstelling van deze groep is heel divers: van mensen die met enkele aanpassingen en een beperkte bemiddeling aan de slag kunnen komen, tot aan de huidige groep mensen die bij de TOMIN-groep

Voor iedereen is het hebben van werk en het verkrijgen van eigen inkomen een belangrijke waarde. Ook voor mensen met een arbeidsbeperking. Kunnen deelnemen aan het arbeidsproces is voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen en zelfontplooiing van grote betekenis. In dat licht is de participatievisie van de gemeente Huizen en de participatiewet voor IEDEREEN in ons dorp van belang. Het CDA is daarom akkoord gegaan met de nieuwe participatievisie en met de voorstellen  over de verordeningen die daar bij horen.

Een inclusieve samenleving, ook in ons dorp!

De visie gaat uit van een inclusieve samenleving. Terecht, maar een inclusieve samenleving vraagt meer dan alleen de bereidheid van mensen met een beperking om mee te doen in de samenleving. Een inclusieve samenleving vraagt bereidheid van werkgevers, non-profit organisaties, verenigingen en de gemeente zelf om mensen met een arbeidsbeperking kansen te bieden.

Onlangs las ik over Andrea, een jonge vrouw van net 20 jaar, met een spierziekte en een grote wens om aan het werk te gaan. Zij heeft een secretariële opleiding gedaan en woont zelfstandig. Zij heeft binnen het huishouden assistentie nodig en daarnaast ondersteuning bij het aankleden. Omdat zij wil gaan werken binnen haar eigen mogelijkheden, gaat zij 4 halve dagen werken. Zij regelt haar persoonlijke verzorging ‘s morgensvroeg, organiseert aangepast vervoer  en spreekt met haar mantelzorgers af dat het huishouden voortaan op woensdag zal plaats vinden omdat zij dan vrij is van haar werk. Andrea werkt bij een klein bedrijf, heeft een secretariële functie en vervult die dus in 4 halve dagen. Normaal gesproken begint Andrea altijd om 8.30 uur. De werkgever is heel tevreden over het werk dat zij doet.

Toch is er ook een schaduwkant. Vooral het strakke schema van Andrea heeft soms een negatieve invloed op het bedrijf. Want als de zorg ’s morgens niet op tijd bij Andrea is, of als de taxi te laat komt conflicteert dat met het belang van het bedrijf dat Andrea altijd om 8.30 met haar werk begint. Het is dan begrijpelijk dat andere medewerkers daarover mopperen. Hierdoor staat de voortzetting van haar contract op de tocht.

De werkgever van Andrea is echter zo tevreden over haar werk, dat hij bereid is om deel te nemen aan een keukentafelgesprek om de afspraken die Andrea en de gemeenten maken over de zorg en het vervoer. Het resultaat daarvan  is dat iedereen zich committeert aan de nieuwe afspraken, maar dat voor iedereen een beetje meer flexibiliteit ook acceptabel is. Uiteindelijk is de werkgever bereid om het dienstverband van Andrea voort te zetten.

Dit voorbeeld illustreert de positieve impact die een werknemer met een beperking op een werkgever kan hebben. Het maakt duidelijk dat er sprake moet zijn van een optimale samenwerking tussen werkgevers, mensen met een arbeidsbeperking en de gemeente. Als de gemeente investeert in de relatie met werkgevers dan levert dat nieuwe kansen op voor mensen die willen participeren. Door geschikte kandidaten bij een werkgever te plaatsen kan bij hem de bereidheid groter worden de volgden keer een minder geschikte of moeilijk plaatsbare kandidaat toch een kans te bieden. De werkgever zal immers zo’n positieve ervaring meenemen bij een volgende kandidaat.

Participatie geldt ook voor werkgevers

In Huizen zijn er veel kleine werkgevers en familiebedrijven. Juist deze bedrijven zijn van groot belang in onze gemeente. Zij creëren niet alleen werkgelegenheid, maar bieden ook kansen op participatie. Hun bereidheid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen is een grote uitdaging. De opdracht voor de gemeente is om het MKB te ontzorgen en te laten zien dat mensen met een arbeidsbeperking wel degelijk goede werknemers kunnen zijn. Het is belangrijk om goed te kijken naar hun individuele mogelijkheden. En vragen te stellen als: welke werkgever past bij deze persoon, welke mogelijkheden heeft de betrokken werkgever, kan een bedrijf de werkprocessen misschien anders indelen, zodat er passende functies gemaakt kunnen worden?

Ook het onderwijs heeft een taak

Als mensen met een arbeidsbeperking een baan willen krijgen, dan moeten zij wel over de juiste kennis, vaardigheden en attitude beschikken. Daarvoor is toegang tot onderwijs / passend onderwijs noodzakelijk. Want juist voor mensen met een beperking is enerzijds een opleiding noodzakelijk die goed aansluit op hun persoonlijke mogelijkheden, vaardigheden en kennisniveau, maar anderzijds moet er ook afstemming op de vraag in de arbeidsmarkt zijn. Als dat goed samen gaat, dan maken zij meer kans op een succesvolle toetreding tot de arbeidsmarkt. Voor een goede uitvoering van de Participatiewet zijn daarom ook afspraken met onderwijsinstellingen in de regio noodzakelijk. Wethouder Janny Bakker heeft gezegd dat die afspraken in 2016 worden gemaakt.

De TOMIN-Groep

De TOMIN-groep wordt een belangrijke partij bij de uitvoering van de participatiewet. In zekere zin wordt TOMIN monopolist. In deze fase van de transitie ziet het CDA dat niet als een groot probleem, maar het is wel belangrijk om goed zicht te krijgen op de prestaties van TOMIN. Een goede benchmark is daarom nodig. De wethouder heeft toegezegd dat zo’n benchmark er zal komen.

Een integrale aanpak in het sociaal domein is noodzakelijk

Het realiseren van kansen voor een betere arbeidsparticipatie is niet genoeg. Het gaat ook om het realiseren van een zo groot mogelijke zelfredzaamheid voor mensen met een beperking. Daarom is het belangrijk om tot een integrale aanpak in het sociale domein te komen en de uitvoering van zowel de Participatiewet, de WMO, de Jeugdwet en de wet op het passend onderwijs in samenhang met elkaar uit te voeren.

Uit het voorbeeld dat ik net gaf blijkt dat overduidelijk. Dat vraagt van iedereen veel inzet en investeringen. Om op individueel niveau tot optimale oplossingen te komen, is het van belang dat de regie bij de cliënt ligt en dat alle relevante partners met elkaar kijken naar een optimale samenwerking. Het bevorderen van de zelfredzaamheid en het verminderen van de afhankelijkheid is daarbij essentieel. Kortom, de mens en zijn behoefte centraal stellen en – om nu eens staatssecretaris Klijnsma te citeren – “Aan de keukentafel tot passende oplossingen te komen.”